Antoine Fournier, een taalleraar op een middelbare school in Lille, wordt te schande gemaakt door vier jonge mensen die hij had betrapt op het stelen van het bedrag van een liefdadigheidsinzamelingsactie. Ontslagen als docent, vond Fournier, via een oorlogsvriend Ansaldi, een baan als portier in een paleis in Monte-Carlo. Een paar jaar later, nadat hij de eerste conciërge is geworden, de 'man met de gouden sleutels', zal het toeval hem in de aanwezigheid van jonge mensen brengen, getrouwd maar nog steeds machiavellistisch. Hij zal weigeren wraak op hen te nemen, maar hun lage instincten zullen ervoor zorgen.